Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2025

donderdag 19 december 2024
Type bekendmaking: algemeen verbindend voorschrift (verordening)



Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2025

De raad van de gemeente Hilvarenbeek;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2024;

 

gelet op artikel 228 Gemeentewet

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2025

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    'seizoen': de periode van 15 maart 2025 tot en met 15 november 2025.

  • b.

    ‘terras’: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel wat in eigendom is van de gemeente, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • c.

    ‘vergunning’: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan één of meer voorwerpen op het terras onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig mogen zijn (artikel 2:28 APV).

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning, dan wel toestemming, heeft verleend voor het hebben van het terras op of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning of toestemming is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van voorwerpen (stoelen, tafels, banken en andere voorwerpen) onder, op of boven een terras:

  • a.

    indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.

  • b.

    indien het terras is gelegen op een van de sportterreinen al dan niet in beheer van de gemeente Hilvarenbeek, voor zover dit terras wordt geëxploiteerd door één van de op het terrein gevestigde sportverenigingen, waarbij de opbrengsten aangewend worden om de continuïteit van de eigen activiteiten van de sportvereniging te waarborgen.

  • c.

    indien voor een al dan niet commercieel evenement een tijdelijk terras wordt geplaatst, gedurende de duur van het evenement.

Artikel 5 Tarief

Het tarief bedraagt voor voorwerpen (stoelen, tafels, banken en andere voorwerpen) onder, op of boven een terras per m2 in gebruik genomen grond, wat in overeenstemming is met de vergunning, per seizoen: € 22,80, waarbij het maximum aantal m2 wordt gesteld op 50 m2.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in deze verordening genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 geldt dat in de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, het belastingtijdvak is: de periode waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar seizoen tarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel achtsten gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar seizoentarieven geheven precariobelasting voor zoveel achtsten gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 50,00.

  • 4.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij inwerkingtreding van de vergunning.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening precariobelasting 2024”, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 november 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting 2025”.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 7 november 2024,

de griffier,

de heer M. Janus

de voorzitter,

de heer E.M.L. Weys